Nieuwsberichten

Biobased bouwen: een kans voor een duurzame bouw en landbouw?

Op 8 juni vond de dialoogbijeenkomst ‘Biobased Bouwen’ plaats, die werd georganiseerd door de Economic Development Board Alphen (EDBA) en Rabobank. Bij biobased bouwen wordt gebruik gemaakt van natuurlijke bouwmaterialen, zoals hout, hennep, vlas, lisdodde en miscanthus, die ecologisch verantwoord worden geteeld. Doel van de bijeenkomst was om te onderzoeken of er kansen zijn voor dit duurzame alternatief in het Groene Hart. Onder de aanwezigen waren deelnemers uit de hele keten: bouwbedrijven, agrariërs, woningcorporaties, verwerkers en architecten.

“Als EDBA brengen wij gevraagd en ongevraagd advies uit over de economische ontwikkeling van de regio Alphen”, vertelt EDBA-voorzitter Frank Ponsioen, in zijn openingswoord. “We hebben een economische agenda opgesteld, waarin we vijf tot tien jaar vooruit kijken. Eén van de zaken waarnaar we kijken, is de ontwikkeling van biobased bouwen en het opzetten van een vezelteelt. Willen we dat in deze regio? En als we dat willen, hoe kunnen boeren en bouwers elkaar daarin versterken? En wat zijn daarbij dan de uitdagingen? Daarover gaan we tijdens deze dialoogbijeenkomst met elkaar in gesprek.”

Schoksgewijze verandering

Vervolgens was het woord aan Gijs Diercks, senior onderzoeker & adviseur van Bureau Drift. “Wij zijn als bureau verbonden aan de Erasmus Universiteit en doen onderzoek naar duurzaamheidstransities”, vertelt Diercks. “Dat doen wij onder andere voor een groot aantal landelijke en regionale overheden.” Bij een transitie gaat het om een fundamentele, schoksgewijze verandering in maatschappelijke systemen, zo maakt hij duidelijk. “Een transitie komt tot stand wanneer verbetering van het bestaande geen oplossing meer biedt.” Hij geeft het voorbeeld van de aanleg van meer en bredere wegen in de afgelopen tientallen jaren. “Dat werd gezien als een oplossing voor het fileprobleem.

Maar meer wegen loste het probleem niet op, want het aantal auto’s nam alleen maar verder toe. En daardoor ook de uitstoot van CO2, fijnstof en stikstof.”

Begin van een transitie

Biobased bouwen is ook zo’n transitie, legt hij uit. “Deze nieuwe manier van bouwen maakt het mogelijk om een duurzame omslag te maken in de bouw en landbouw. Van CO2-intensief in de oude situatie, naar CO2-negatief in de nieuwe situatie. Van een stikstofoverschot naar stikstof in balans. En van de landbouw als industrie, naar de landbouw als landschapsbeheer.” Maar, zo benadrukt hij, transities gaan niet vanzelf. “Een transitie duurt één of twee generaties. Voor wat betreft biobased bouwen staan we nog aan het begin. Er is niet één allesomvattend plan voor de overgang naar dit duurzame alternatief. We zien momenteel een diversiteit aan projecten. Sommige projecten mislukken, andere projecten slagen. Dat is inherent aan een transitieproces.”

Van land naar pand

De tweede presentatie van de bijeenkomst werd verzorgd door Atto Harsta, ketenregisseur voor Zuid- Holland van Building Balance. Building Balance is een landelijk programma, dat zich richt op het toepassen van teelten en reststromen van Nederlandse bodem voor de productie van duurzame bouwmaterialen. Zijn presentatie had dan ook de treffende titel ‘Van land naar pand’. “Biobased bouwen begint inmiddels in een versnellingsfase te komen. Het wordt onder andere ondersteund door minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Hij ziet het gebruik van duurzame materialen als cruciaal om de problemen in de woningbouw op te lossen.” Eigenlijk worden door deze manier van bouwen drie doelen tegelijkertijd gerealiseerd, stelt Harsta. “We halen onze circulaire doelen, de woningbouw hoeft niet stil te liggen omdat er minder stikstofuitstoot is en het biedt perspectief voor de boeren.” Op diverse plekken in Nederland wordt al op deze manier gebouwd, vertelt Harsta. “In diverse regio’s van het land zijn al succesvolle ketens van boeren, industrie en bouwbedrijven opgezet. Die ketens zijn belangrijk. Want je kunt wel boeren verleiden om vezelgewassen te gaan verbouwen, maar er moet er moet ook een markt zijn.”

Gezonde gebouwen

Voorbeelden van gewassen die geteeld zouden kunnen worden zijn volgens Harsta onder meer olifantengras, hennep, lisdodde, vlas en zonnekroon. De teelt van deze gewassen is voor de boer in meerdere opzichten gunstig, legt Harsta uit. “Ze stoten erg weinig stikstof uit, er zijn bij de teelt geen pesticiden nodig, de gewassen zijn door diepe worteling minder gevoelig voor droogte en ze zorgen voor koolstofopslag door de opname van CO2 uit de lucht.” De gewassen kunnen in bewerkte vorm vervolgens in de bouw gebruikt worden als isolatie- of plaatmateriaal. En dat heeft de nodige voordelen, aldus Harsta. “CO2-intensieve bouwmaterialen kunnen vervangen worden, koolstof wordt opgeslagen in gebouwen, het voorkomt energiegebruik tijdens de bouw en zorgt tevens voor gezonde gebouwen.”

Kan de teelt rendabel?

Na het plenaire gedeelte gingen de deelnemers uiteen in groepen om verder te denken over de mogelijkheden van biobased bouwen. De aanwezigen zagen een aantal belemmeringen voor de omschakeling naar vezelgewassen. De belangrijkste vraag was: kan de teelt van vezelgewassen op een rendabele manier? Zijn er extra subsidies nodig om boeren mee te krijgen in deze transitie? Hoe kun je op termijn een gezonde keten realiseren, zonder de afhankelijkheid van subsidies? Kunnen vezelgewassen wel verbouwd worden in het natte veenweidegebied van het Groene Hart? En als er

wordt omgeschakeld, wat zijn dan de gevolgen voor het ecosysteem? Verdwijnen de weidevogels en neemt het aantal vossen, ganzen, muizen en ratten toe?

Een nieuw perspectief

Maar de aanwezigen zagen ook veel kansen. Een nieuwe groeimarkt en een nieuw perspectief voor de boeren. Een sterkere positie voor de boeren door korte productieketens. Een sterkere positie ook voor boeren, omdat het niet gaat om beperkt houdbare producten zoals melk. Daarnaast zag één van de deelnemers een kans om vanuit het Transitiefonds geld vrij te maken voor het afwaarderen van landbouwgrond, zodat de teelt van vezelgewassen aantrekkelijk wordt. Of om CO2-belastende materialen te beprijzen, waardoor duurzame bouwmaterialen interessanter worden. Verder werd het als een kans gezien om voor iedereen gezondere huizen te realiseren, waarbij architecten en bouwbedrijven kunnen voldoen aan de CO2-doelstellingen. Al met al dus ook veel kansen. En daarom is het, aldus een van de aanwezigen, vooral belangrijk om best practices nadrukkelijk in beeld te brengen.

In zijn slotwoord constateerde Wim Nobel, directeur coöperatieve Rabobank Groene Hart Noord, dat de bijeenkomst veel energie heeft losgemaakt. “Maar hoe nu verder? Een pad ontstaat door er op te lopen, aldus een oud Chinees gezegde. We hebben nu de eerste stap gezet. Ik merk dat er commitment en vertrouwen is om een vervolggesprek aan te gaan. EDBA en Rabobank nemen het initiatief voor een vervolg, waar we de input van deze bijeenkomst voor zullen gebruiken. We zien jullie graag terug bij dit vervolg, want dit moet geen reis zijn van de EDBA en Rabobank alleen, maar van ons allen.”

Aan deze dialoogsessie namen de volgende organisaties, bedrijven en personen deel:

Bloemen Architecten, Van der Hulst Bouwbedrijf, Vink Bouw, AM, Qbiq, SB Real Estate, Herkon, Goudkuil Bouwmanagement, Hoogheemraadschap Rijnland, Gemeente Alphen aan den Rijn, Platform Groene Hart Werkt, Icircl, Vista Hypotheken, Rabobank , EDBA, Buiding Balance, Bureau DRIFT, Remco Roest en melkveehouders Peter van der Hulst, Joost Wesselingh, Rick van Bohemen, Bart Kooijman, Harrold Liebeton, Jan Versluis, F.T. Stolwijk, Steven de Rijk en Gerard van der Hulst.

Foto: INTO business Alphen/Fotograaf Aschwin Snel